donderdag 28 november 2013

Met dank aan de Heilige Geest

Een paar weken geleden heb ik iets bijzonders mogen ervaren. Ik was op een dag van een Alpha-cursus waar ik aan deelnam. De Heilige Geest (het thema van die dag) heelde iets in mij, wat allang gebroken was.
Ik zal je de details en oorzaken besparen, maar door mijn jeugd, door allerlei omstandigheden in die jeugd, heb ik heel wat minderwaardigheidscomplexen opgelopen. Het enige waar ik altijd zeker van was, was dat ik wel slim was, maar tegelijkertijd was dat ook niet fijn, want daardoor werd ik regelmatig doelwit van pesterijen. Daarbij was ik al jong te dik, voelde ik me lelijk, niet geliefd, niet waard om serieus van te houden enzovoorts. 
Dat heeft me natuurlijk veel parten gespeeld, als kind en ook als volwassene. Door hard werken aan mezelf en door hulp van lieve mensen om me heen is er wel het één en ander geheeld, maar helemaal goed gekomen is het nooit. Het had ook een negatieve invloed op mijn geloof. Ik wìst wel dat ik een geliefd kind van God was, maar ik kon die liefde niet echt helemaal voelen en toelaten. Ik weet dat ik ooit in een soort geleide meditatie Jezus tegenover me zag, maar ik niet in Zijn ogen kon kijken om dat ik Zijn liefde niet kon verdragen – die was te groot voor mij. Tegelijkertijd is het natuurlijk juist datgene waar ik het meest naar verlang: me geliefd te voelen, vooral door Hem.
Die dag bij de cursus, tijdens één van de stille momenten, was ik bezig met het overdenken van dit gegeven. Ik sprak mijn verlangen uit en vroeg om inzicht in hoe ik dit in mijzelf tegenhield. Het beeld wat in me opkwam, was een soort ‘zwart gat’. Als mensen mooie dingen tegen mij zeiden (of ikzelf trouwens), iets liefs of aardigs, dan verdween dat in het zwarte gat. Ik kon het niet aannemen, horen, voelen. Een compliment over mijn uiterlijk… hop, in het zwarte gat. Een compliment over het feit dat ik dit jaar 22 kg ben afgevallen… hop, in het zwarte gat. De ‘ik hou van je’ van mijn partner…. stuiterde misschien nog een paar keer rond, maar daarna… hop in het zwarte gat. Enzovoorts. Niets bleef hangen, behalve alle negatieve dingen die ikzelf of anderen zeiden.
Op zo’n dag wordt er met mensen gebeden als je wilt, en je kunt zelf aangeven waarvoor. Ik heb dit neergelegd. Dat dit geheeld mocht worden. Enne…. tot mijn verwondering: dat is gebeurd… !
Ik vind het zelf nogal bizar en als ik je de woorden van de gebeden van die mensen zou laten horen, zou je misschien wel gaan lachen of het stom vinden (het was ook mijn ‘taal’ niet), maar het werkte ! Als ik nu dat beeld van het zwarte gat voor me probeer te halen, is het tot de rand gevuld met een soort zilverachtige, waterig vloeistof – een Bron… En als ik me daarmee verbind, voel ik de liefde van God. Niet zo “overweldigend” als waarvan ik regelmatig gehoord heb in mijn kerk, maar dat kan ik denk ik nog steeds niet aan, niet toelaten (we zijn er nog niet …). Maar precies genoeg om me, als ik me er bewust van ben, mooie dingen binnen te laten komen.
Opeens kan ik trots zijn op mijn 22kg, ipv boos omdat de laatste 8 even niet willen lukken.
Opeens kan ik niet alleen in woorden bedanken voor een mooi compliment maar het ook (een beetje…) geloven en voelen.
En… afgelopen maandag heb ik iets heeeeeel doms gedaan. Ik heb, door onvoorzichtig te zijn, een poot van een grote trampoline om mijn voet laten vallen. Mijn voet is nu zwaar gekneusd en de timing daarvan is vreselijk, want ik moet/mag heel wat keren het podium op met mijn koor de komende maand. De eerste twee uur was ik helemaal stuk; van de pijn, van het feit dat ik misschien niet mee zou kunnen zingen, maar vooral…. van het feit dat ik en de hele wereld met mij, mezelf zooooo dom vond. Ik kan niet dom zijn – dat kan ik niet hebben. Dat was immers het enige waar ik zeker van was geweest mijn hele leven; dat ik niet dom was. Daar hangt voor mij zo veel waarde aan… Daar kwamen die aanklager en rechter (zie vorig blog) tevoorschijn en de advocaat kon niets uithalen…
Tot ik me opeens bewust werd van die Bron ! Mijn identiteit is niet gebouwd op mijn intelligentie ! Mijn identiteit is gebouwd op God. En God maakt het niets uit dat ik iets doms gedaan heb. Dat verandert helemaal niets ! 
En toen was het klaar ! Daar waar ik vroeger uren/dagen/ weken bezig had geweest met mezelf schamen en op mijn kop geven over deze enorme stommiteit, kon ik nu gewoon zeggen: ja, het was onvoorzichtig, dom, maar de intentie was gewoon dat ik wilde helpen en … shit happens… Het zij zo. Zonder emotie, zonder minderwaardigheidsgevoelens… Klaar…
Wauw… ik werd er echt stil van… Wat een wonder om met God te leven…

vrijdag 15 november 2013

Rechter, aanklager en advocaat tegelijk...


Al een tijdje geleden heb ik ontdekt dat er één eigenschap in mij is, waarin ik het ergst “onafhankelijk van God” ben. Mijn grootste valkuil dus, als het gaat om ‘leven in verbinding met en afhankelijkheid van God’.  De eigenschap laat zich verschillend omschrijven, maar komt allemaal op hetzelfde neer:  hoogmoed, eigenwijsheid, trots, betweterigheid – eigen rechter spelen…Dat laatste vooral.

Vroeger oordeelde ik gemakkelijk over alles en iedereen, over mensen en hun gedrag. Ik oordeelde zeker ook veel en vaak over mezelf, maar dat had ik eigenlijk niet eens zo door. Ik wilde dat niet, dus ik ben daaraan gaan werken. Met enig succes ook wel, vind ik zelf. Ik heb geleerd om mens en gedrag te scheiden en ben daar echt wel sterk in geworden, vind ik zelf. Ik kan van bepaald gedrag zeggen dat ik het wel of niet goed vind, maar het heeft echt geen enkele invloed meer op mijn liefde voor of de relatie met die persoon.
Natuurlijk zijn er situaties waarin het vertonen van een bepaald gedrag maakt dat ik keuzes moet maken over de relatie. Als iemand mij keer op keer pijn doet, hoef ik dat niet toe te staan en kan het zijn dat ik de relatie moet beëindigen. Maar ik vergeef snel en houd daarover geen wrok vast. Dat gaat goed. Er zijn wel grenzen – ik ben verre van volmaakt, dus ga ook nog wel eens de fout in, maar op dit punt ben ik best tevreden over mijn groei.

Ten aanzien van mezelf is het een ander verhaal. Ik oordeel hard over mezelf – altijd al gedaan. Misschien verbaast het je als je mij kent, want ik lijk heel zeker van mezelf, vol zelfvertrouwen. Ik kom sterk over. En tot op zekere hoogte voel ik me dat ook. Maar daaronder ligt nog een aardig stapeltje minderwaardigheidscomplexen en onzekerheden die niet zo heel vaak meer het daglicht zien, maar wel op mij van invloed zijn. Van grote invloed ook…
Pas kortgeleden ontdekte ik dat ik zo op de stoel van rechter zit over mijn eigen gedrag, dat ik God niet eens de kans geef om boos op me te zijn en daarmee mezelf dus niet de kans geef om om ‘vergeving’ te vragen of te ontvangen. Mijn slechte daden en eigenschappen komen niet bij God, omdat ik mezelf dan allang aangeklaagd heb en een oordeel heb uitgesproken – snap je wat ik bedoel ? Soms kom ik met dingen weg hoor, want ik heb ook een ontzettend sterke interne advocaat rondlopen. Daarom kent mijn omgeving me ook als iemand die alles altijd uit wil leggen en/of wil verdedigen. “Als men me maar begrijpt, dan is het ook minder erg wat ik gedaan heb,” is de filosofie van de advocaat. Altijd op zoek naar verzachtende omstandigheden of externe invloeden.  De motivatie van die advocaat is niet alleen dat ik bang ben voor het oordeel van anderen, maar vooral voor dat van mezelf. Als anderen me niet begrijpen, als ik niet uit kan leggen waarom ik iets niet goed heb gedaan, dan moet ik mezelf veroordelen en dat verdraag ik bijna niet.

Even voor de duidelijkheid: ik mag wel fouten maken hoor en ik heb er ook helemaal geen moeite mee om ‘sorry’ te zeggen als ik met die fouten een ander onrecht heb aangedaan. Maar het zit in de ‘intentie’. Als ik iets onbedoeld heb gedaan, vanuit een goede intentie of totaal onbewust, dan geef ik dat toe, erken mijn fout en neem de verantwoordelijkheid op me. Maar als mijn gedrag veroorzaakt wordt door een iets in mij wat ik niet mooi vind, een eigenschap, een (half bewuste) verkeerde intentie… Dat zijn de momenten dat ik mijn eigen oordeel niet kan dragen… Waarom niet ? Omdat dan die kern van onzekerheid geraakt wordt; dan voel ik me echt ‘niet goed genoeg’, minderwaardig, veroordeeld en niet-geliefd… Ik heb geen kracht in mijn kern, om dat te dragen…

En toen, van de week, toen ik naar een podcast van Tim Keller luisterde, viel een kwartje. Nee, ik kan dat niet dragen, maar eigenlijk kan niemand dat. Niemand is bestand tegen ‘het oordeel’. Hij gaf een mooi voorbeeld:
Als je geen christen bent en geen ‘geboden’ kent of geleerd hebt, zal God je daar uiteindelijk niet op beoordelen. Misschien doet Hij dat zelfs wel met niemand van ons. Je kunt je namelijk een andere manier voorstellen en niemand zou kunnen beweren dat die niet rechtvaardig is.
Stel je voor dat je de hele dag een onzichtbaar bandrecordertje om je nek hebt hangen. Iedere keer als jij een uitspraak doet over hoe jij denkt/vindt dat een goed mens moet leven, zich zou moeten gedragen, aan welke maatstaven iemand zou moeten voldoen, springt het recordertje op ‘record’ en slaat hij je uitspraak op.
Dan, als je uiteindelijk voor God staat, zegt God: “mijn geboden lagen niet in je hart, maar dat is oké. Laten we maar eens kijken of je aan je eigen maatstaven hebt kunnen voldoen…” en Hij drukt op play…
Zou jij ermee wegkomen?

Nee… we voldoen helemaal niet aan onze eigen maatstaven, laat staan aan die van God… Maar het bijzondere is, dat dat dus niet hoeft als je in God, in Jezus gelooft. Dan weet je immers dat  Jezus is gekomen, die aan alle maatstaven voldoet en door dat Hij Zijn leven aan ons gegeven heeft, is het oké dat wij het niet voor elkaar krijgen. Wij hoeven ons/Zijn oordeel niet te kunnen dragen omdat Hij dat al heeft gedaan.

O… o… als ik dat toch eens echt zou kunnen pakken; als dat ècht tot de kern van mijn ziel zou willen doordringen… Dan kan ik denk ik ophouden met rechter te spelen en mag mijn advocaat met pensioen… Wat een rust…

maandag 11 november 2013

God en de social media: kansen genoeg


God van de social media


Afgelopen zaterdag was ik op een congres (met name) over het gebruik van social media van de PKN. Kerk2013 heette het.

Ik vond dat al buitengewoon grappig; echt iets voor de kerk om aan het eind van 2013 met een congres te komen wat kerk2013 heet. Noem het dan alvast kerk2014, zodat we weten dat het over de toekomst gaat. Maar goed… het bleek toch een hip congres !

Het leukste was misschien nog wel dat iedereen de hele dag ongegeneerd met zijn tablet of smartphone aan het spelen was. Aantekeningen werden vooral digitaal gemaakt, men maakte foto’s en filmpjes en twitterden en facebookten er lustig op los.

De inhoud van het congres laat ik voor wat het is, maar het openingsfilmpje wil ik graag met jullie delen. Sprak mij erg aan: http://vimeo.com/78977114

Maar wat ik nu eigenlijk het meest met jullie wil delen, is iets anders.

150 mensen op een congresje in Utrecht waren 4 uur lang nr.3 op de lijst van trending topics in Nederland. En daar deed men niet eens moeite voor.
Onderschatten wij dan de kracht en macht van zo’n medium niet ? Zouden we het niet veel meer moeten / kunnen gebruiken ? Stel je voor…

Mijn kerk heeft op zondag gauw zo’n 300 man tegelijk in de kerk zitten. Als we samen afspreken op een bepaald moment een uur lang over Jezus te gaan twitteren … Dan trek je nog eens aandacht toch ?
Ik zeg: doen !

vrijdag 1 november 2013

Heeft de kerk nog zin ?




Deze week kwam via facebook een tekst van Theo Visser bij mij terecht. Een tekst over de kerk; het raakte mij enorm. Je kunt het hier lezen:
De kerk heeft zich de afgelopen jaren zeker niet van haar beste kant laten zien, veel kritiek die er op de kerk is, is helemaal terecht, maar betekent dat dat we haar gewoon maar af moeten schrijven ? Daarom mijn blog van deze week…

Wie komen er eigenlijk nog in de kerk ?

Natuurlijk is dat per kerk nog al verschillend. In de meeste kerken komen vooral mensen die opgegroeid zijn in het geloof. Aangezien de afgelopen decennia steeds meer mensen de kerk verlaten hebben en hun kinderen nauwelijks meer ‘in het geloof’ opvoeden, heeft dat tot gevolg dat de kerkgangers voor een heel groot deel 40 of 50+ zijn en in sommige kerken zijn er vrijwel alleen nog maar grijze haardossen te vinden.
In de meer traditionele kerken (kerken aan ‘rechterzijde’) zien we meer jeugd, omdat daar de gemeenschap meer op elkaar betrokken is gebleven en men de jeugd er wat meer bij weet te houden. Toch ook daar dalen de cijfers gestaag. De ‘hippere kerken’, waar de muziek wat eigentijdser is, de vormen wat makkelijker te begrijpen en de preken (vaak) wat gerichter zijn op het alledaagse willen het kerkbezoek, ook onder de 40 nog wel eens toe nemen, maar de ervaring leert dat dat ook vaak slechts tijdelijk is. Ook bij de ‘succesvolle’ kerken volgt er na verloop van tijd stilstand of terugloop in de aantallen kerkbezoekers.

Waarom gaan mensen naar de kerk ?

Alles wat ik kan zeggen om deze vraag te beantwoorden is natuurlijk een generalisatie. Zoveel mensen, zoveel redenen, zou ik moeten zeggen. Maar toch zijn er wel patronen en overeenkomsten, waar we iets mee kunnen.
Voor de mensen die in het geloof opgegroeid zijn, zijn er twee veel voorkomende motivaties, al dan niet tegelijkertijd bestaand. Men gaat ‘uit gewoonte’ en/of men vindt “iets” in het geloof wat voor hen persoonlijk van waarde is. Dat kan de verbondenheid in de gemeenschap zijn, dat kan de relatie met God zijn die onder andere door de kerk/gemeente gevoed wordt, leuke curssussen/activiteiten of bijvoorbeeld de ondersteuning in de geloofsopvoeding van de kinderen. In traditionele kring kan sociale druk en/of angst voor God ook een rol spelen.
Voor de bezoekers van de ‘hippere kerken’, meestal evangelisch van aard, geldt eigenlijk niet veel anders, behalve dan dat men minder ‘uit gewoonte’ gaat, omdat men daar vaak terecht komt na een zoektocht om een kerk te vinden die meer past dan de kerk waarin men is opgegroeid.

Men gaat dus uit gewoonte en/of omdat men iets van waarde vindt.
De groep die uit gewoonte gaat wordt steeds kleiner, dus de mensen waar de kerken de toekomst mee ingaan zijn de mensen die er iets van waarde vinden.
Als we dus mensen in de kerk willen houden en willen krijgen, moeten we zorgen dat er dingen te vinden zijn die men van waarde vindt. Dat is tenminste het idee.

Ik wil dat niet bestrijden, want ikzelf vind ook veel van waarde in mijn kerk. Maar als dat de richting van onze kerken bepaalt, spelen we in op de consumenten-cultuur. Dan gaan we ‘in behoeften voorzien’, we gaan mensen ‘pleasen’ om ze toch vooral binnen onze kerkmuren te krijgen en te houden. Het grote probleem daarvan is dat zodra de behoefte niet meer vervuld wordt, mensen ook net zo snel weer vertrekken.

Mijns inziens is er maar één daadwerkelijke manier om dat te verkomen en dat is door de nadruk te leggen op onderlinge relaties bìnnen de gemeente èn, misschien pas daarna, de persoonlijke relaties met mensen buiten de gemeente. Alleen onderlinge verbondenheid maakt dat mensen willen komen, willen blijven en willen werken aan de gemeenschap. Als dan, op welke manier dan ook, teleurstelling volgt, is de kans vele male groter dat men blijft om het op te lossen, om verder te zoeken en verder te werken en groeien.
Daarnaast moet duidelijkheid zijn over dat wat men kan verwachten. Onze dominee zegt – nee, belooft (!)  altijd, als mensen lid worden, dat ze teleurgesteld zullen worden, dat onze gemeenteleden ook gewoon mensen zijn en dat we fouten maken, die soms pijn doen. En dat het juist (ook) het doel van de kerk is om daar, in een veilige liefdevolle omgeving, te leren omgaan met teleurstellingen, pijn, verdriet, boosheid enzovoorts, zodat we daarin kunnen groeien en betere, mooiere mensen mogen worden.

Een kerk zou volgens mij geen plek moeten zijn waar je één of twee keer per week komt om “iets met/voor God’ te doen, of een behoefte te invulling te geven. Een kerk moet een gemeenschap zijn waar je gemeenschap ervaart, waar je deel bent van een groter geheel, waar iedereen geacht wordt zijn best te doen om het goede met elkaar voor te hebben en waar fouten hersteld worden. Een plek waar je mag komen met alles wat je bent, met alles wat je met je meedraagt en waar je, door mensen, de liefde van God mag ervaren.

Zo’n gemeenschap is echter wel een heel ‘pluriform’ iets. Iedereen is zo anders en dat maakt het “samen” niet altijd gemakkelijk. We moeten ons dus richten op dat wat ons bindt en niet op dat wat ons ‘scheidt’. Ons geloof in God, ons verlangen naar zin, naar antwoorden, naar inzichten, naar liefde en geborgenheid. Dat is wat ons bindt.
Het feit dat we dat allemaal anders ervaren en bezien, zou onderwerp van gesprek kunnen zijn, om te kunnen leren van elkaar en te groeien met elkaar (niet om te overtuigen, op te leggen of te ruziën).  Als we focussen op wat bindt, versterken we de gemeenschap.


Gaan we dan niet ‘navelstaren’ ? Ja, even wel. Maar dat is goed. Door te staren naar die navel worden we ons bewust waar we vandaan komen, waar we ons mee verbonden mogen weten; gaan we terug naar de kern van ons wezen – naar God, naar de Liefde die ons gemaakt heeft. Als we van daaruit onze omgeving opnieuw tegemoet gaan treden, is er ruimte om lief te hebben. En als je ruimte hebt om lief te hebben, komen er vanzelf mensen om van te houden; daar ben ik vast van overtuigd. En dan… dan heeft de kerk zeker zin !